Beroepsprocedure

BFH

Reglement Beroepscommissie Functie-indeling en Functiewaardering Horeca (BFH)

ARTIKEL 1 BEGRIPPEN

In dit reglement wordt verstaan onder:

  1. CAO: de Collectieve arbeidsovereenkomst voor het horeca- en aanverwante bedrijf.
  2. Werkgeversorganisatie: de werkgeverspartij, partij bij de CAO.
  3. Werknemersorganisatie: de werknemersorganisaties, partij bij de CAO.
  4. Werknemer: de werknemer in de zin van de CAO.
  5. Werkgever: de werkgever in de zin van de CAO.
  6. Partijen: de bij een geschil betrokken werknemer en werkgever.
  7. BFH: de Beroepscommissie Functie-indeling en Functiewaardering Horeca.

ARTIKEL 2 BFH

Er is een Beroepscommissie Functie-indeling en Functiewaardering Horeca (hierna aangeduid als ‘BFH’).

ARTIKEL 3 DOELSTELLING

De BFH heeft tot taak de behandeling van geschillen, als bedoeld in artikel 4.4 van de cao (zie Mijn functie en Beloning).

ARTIKEL 4 BEVOEGDHEDEN
  1. De BFH heeft tot taak te onderzoeken of:
    • de procedures met betrekking tot de indeling zijn gevolgd;
    • gegeven de feitelijke functie-inhoud, de functiebeschrijving daarmee overeenstemt;
    • het functiewaarderingssysteem dan wel indelingstechniek op de juiste wijze is toegepast op de functie van de werknemer.
  2. De BFH kan zich, als zij daartoe aanleiding aanwezig acht, met inachtneming van bovenstaande criteria beperken tot de uitspraak over de vraag of het oordeel van de werkgever eveneens met inachtneming van bovenstaande criteria heeft geleid tot een resultaat dat in overeenstemming is met de redelijkheid.
  3. Als de BFH niet tot een beslissing kan komen op basis van het in lid 1 vermelde onderzoek, dan kan de BFH een externe deskundige (zie artikel 7) opdragen de in geding zijnde functie te onderzoeken en waarderen.
  4. De BFH neemt vervolgens een beslissing op basis van het gemotiveerde advies van de externe deskundige inzake de indeling
ARTIKEL 5 SAMENSTELLING EN BENOEMING
  1. De BFH bestaat uit vier leden, die zich elk door een plaatsvervanger kunnen doen vervangen.
  2. Twee leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door de werkgeverspartij bij de CAO.
  3. Twee leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door werknemerspartijen bij de CAO.
  4. De leden van de BFH wijzen uit hun midden een voorzitter aan, in de even kalenderjaren een werkgeversvertegenwoordiger en in de oneven kalenderjaren een werknemersvertegenwoordiger. De BFH kan besluiten van dit lid af te wijken.
  5. De benoeming van een lid en een plaatsvervangend lid geschiedt voor een tijdvak van drie jaar.
  6. Een lid en een plaatsvervangend lid zijn direct herbenoembaar.
  7. Het lidmaatschap c.q. het plaatsvervangend lidmaatschap van de BFH eindigt door:
    1. overlijden;
    2. periodiek aftreden;
    3. schriftelijk bedanken;
    4. onder curatelestelling of faillissement;
    5. door ontslag door de organisatie, die het betreffende commissielid heeft voorgedragen.
ARTIKEL 6 SECRETARIS
  1. De BFH laat zich bijstaan door een secretaris. De secretaris maakt geen deel uit van de BFH en heeft geen stemrecht.
  2. De BFH bepaalt de taken van de secretaris.
ARTIKEL 7 EXTERNE DESKUNDIGE
  1. De BFH laat zich in voorkomende gevallen adviseren door een externe deskundige. De externe deskundige maakt geen deel uit van de BFH en heeft geen stemrecht.
  2. De externe deskundige wordt benoemd door de BFH.
ARTIKEL 8 WERKWIJZE EN BESLUITVORMING
  1. Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is de aanwezigheid van ten minste twee leden vereist, van wie ten minste één lid, benoemd door de werkgeverspartij bij de CAO en één lid benoemd door de werknemersorganisaties bij de CAO.
  2. De BFH neemt haar besluiten bij gewone meerderheid. Bij staken van de stemmen vindt een heroverweging plaats, welke dient te leiden tot een meerderheidsstandpunt.
  3. In vergaderingen heeft ieder lid die is benoemd door de werkgeverspartij bij de horeca-CAO zoveel stemmen als er leden aanwezig zijn die zijn benoemd door de werknemersorganisaties die partij zijn bij de CAO, doch niet minder dan één stem en ieder lid die is benoemd door de werknemerspartijen bij de CAO heeft zoveel stemmen als er leden aanwezig zijn die zijn benoemd door de werkgeversorganisatie die partij is bij de CAO, doch niet minder dan één stem.
  4. Geen lid van de BFH mag zich van stemming onthouden.
  5. Voorzitter en leden van de BFH zullen zich, evenals hun plaatsvervangers, ervan onthouden op te treden inzake een beroep waarbij zij persoonlijk belang hebben dan wel waarbij zij betrokken zijn geweest.
  6. Voorzitter, secretaris en leden van de BFH, evenals hun plaatsvervangers, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun in deze hoedanigheid ter kennis komt en waarvan zij kunnen begrijpen dat het een geheime zaak betreft.
ARTIKEL 9 TERMIJNEN INDIENEN BEROEPSCHRIFT
  1. De werknemer kan een geschil inzake de waardering van zijn functie pas voorleggen aan de BFH, nadat de in lid 2 vermelde overlegfase en, indien toepasselijk, het in lid 4 vermelde interne beroep zijn afgerond. Het niet voldoen aan de in de leden 3 en 4 gestelde termijnen wordt gelijkgesteld met een voor beroep op de BFH vatbare beslissing
  2. De werknemer, die het niet eens is met zijn functie-indeling c.q. functieomschrijving streeft eerst naar een oplossing van het bezwaar door goed overleg met zijn directe chef dan wel, bij het ontbreken van laatstgenoemde, de werkgever. Aan deze overlegfase is een termijn gebonden van ten hoogste dertig dagen.
  3. Aan deze overlegfase is een termijn gebonden van ten hoogste 30 dagen
  4. Indien de in lid 2 omschreven overlegfase niet tot een voor de werknemer bevredigende oplossing leidt, kan hij zich tot een interne paritaire door werkgever en werknemer aan te wijzen geschillencommissie wenden, indien deze in het bedrijf is aangewezen. Deze commissie doet uitspraak binnen 30 dagen bij wijze van advies aan de werkgever, die zijn eerdere beslissing binnen een termijn van 14 dagen herziet dan wel handhaaft. Indien de werknemer van oordeel is, dat deze beslissing niet tot een bevredigende oplossing van het geschil heeft geleid, kan hij het geschil voorleggen aan de BFH.
  5. De werknemer dient beroep aan te tekenen binnen twee maanden nadat hij redelijkerwijs kennis had kunnen nemen van de in lid 4 genoemde beslissing van de werkgever, dan wel indien lid 4 niet van toepassing is, binnen twee maanden nadat de in lid 3 vermelde periode van dertig dagen is verlopen.
ARTIKEL 10 INDIENEN VAN EEN BEROEPSCHRIFT
  1. Het beroep wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een ondertekend en gedagtekend beroepschrift bij de secretaris van de BFH. Het gebruik van een begeleidingsformulier functie-indeling en functiewaardering wordt door de BFH verplicht gesteld. Deze begeleidingsformulieren zijn verkrijgbaar bij de secretaris voornoemd en bij werkgevers- en werknemersorganisaties, partij bij de CAO.
  2. Het beroepschrift dient ten minste te omvatten:
    1. naam, voornaam en adres van de werknemer;
    2. naam en adres van de werkgever;
    3. indien de werknemer zich wil laten bijstaan: naam/namen van de persoon/personen door wie de werknemer zich in de beroepsprocedure wil laten bijstaan;
    4. de functiebenaming, functieomschrijving en de functiegroep, waarin hij thans is ingedeeld;
    5. een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het geschil en de hierop gebaseerde vordering, met vermelding of het geschil de indeling van de functie betreft of de functieomschrijving;
    6. indien artikel 9 lid 4 van toepassing is: de uitspraak en daarmee samenhangende stukken als genoemd in artikel 9 lid 4.
ARTIKEL 11 BEHANDELING VAN EEN BEROEPSCHRIFT
  1. De secretaris bevestigt aan de indiener van het beroepschrift de ontvangst van het beroepschrift.
  2. Indien de BFH aanvullende gegevens behoeft, kan de secretaris partijen verzoeken deze binnen veertien dagen te verstrekken.
  3. De secretaris zendt een afschrift van het beroepschrift aan de betreffende werkgever en stelt deze in de gelegenheid binnen een termijn van veertien dagen een verweerschrift in te dienen.
  4. De secretaris zendt onverwijld een afschrift van het verweerschrift aan de indiener van het beroepschrift.
  5. De secretaris kan, als hij dit in het belang van een goede procedure vindt, bepalen dat partijen binnen een termijn van 14 dagen schriftelijk van repliek en dupliek kunnen dienen.
  6. Indien de secretaris meent dat het beroepschrift ter behandeling aan de leden van de BFH voorgelegd kan worden, stuurt de secretaris het beroepschrift en alle daarop betrekking hebbende bescheiden eerst voor advies naar de externe deskundige. De externe deskundige zal binnen 14 dagen na ontvangst van het beroepschrift c.q. de daarop betrekking hebbende bescheiden te kennen geven of het onderhavige geschil een nadere uiteenzetting behoeft op functie technische aspecten, en als dit het geval is, zijn advies zo spoedig mogelijk bij de secretaris indienen.
  7. De secretaris verzoekt partijen schriftelijk binnen een termijn van veertien dagen na verzending van dat verzoek aan hem kenbaar te maken of zij prijs stellen op een mondelinge behandeling.
  8. Indien beide partijen binnen de in het vorige lid gestelde termijn laten weten geen mondelinge behandeling te wensen, staat het de BFH vrij op basis van de stukken een uitspraak te doen.
  9. Partijen kunnen zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Indien de BFH zulks wenst dienen partijen in persoon te verschijnen.
  10. Indien iemand zich laat vertegenwoordigen, zendt de secretaris de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde.
  11. De secretaris draagt zorg, dat partijen, de voorzitter, leden en externe deskundige een afschrift van het beroepschrift c.q. van alle op het beroepschrift betrekking hebbende bescheiden ontvangen.
ARTIKEL 12 HOORZITTING
  1. In overleg met de voorzitter draagt de secretaris zorg voor de bepaling van datum, plaats en aanvangsuur van de hoorzitting. De secretaris geeft daarvan uiterlijk veertien dagen voor de datum van de hoorzitting kennis aan partijen.
  2. Gemachtigden dienen ter zitting een schriftelijke machtiging over te leggen, met vermelding van naam en adres van de gemachtigde. Advocaten en procureurs zijn niet verplicht een machtiging over te leggen.
  3. Partijen kunnen zich laten bijstaan door een raadsman/-vrouw.
  4. Op verzoek van partijen kunnen in overleg met de voorzitter op de hoorzitting één of meer getuigen en/of deskundigen worden gehoord. Naam, adres en functie van de mede te brengen getuigen of deskundigen dienen ten minste acht dagen voor de mondelinge behandeling aan de secretaris te worden opgegeven. De secretaris stuurt de opgave onverwijld door aan de wederpartij.
  5. De secretaris stuurt de opgave onverwijld door aan de wederpartij.
  6. Als partijen weigeren om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter zitting te verschijnen zal de BFH haar conclusies trekken op basis van de dan ontstane situatie.
  7. De voorzitter regelt de gang van zaken tijdens de zitting. De zitting is niet openbaar, tenzij de BFH anders beslist en geen der partijen zich hiertegen verzet.
ARTIKEL 13 UITSPRAAK TERZAKE EEN BEROEPSCHRIFT
  1. De BFH doet uitspraak als goede mensen naar billijkheid.
  2. De BFH doet zo spoedig mogelijk uitspraak, doch in beginsel binnen drie maanden nadat de secretaris het beroepschrift c.q. alle voor de beoordeling van het beroepschrift benodigde informatie heeft ontvangen dan wel binnen zes weken na de behandeling van het beroepschrift in een vergadering dan wel in een hoorzitting.
  3. De uitspraak dient de gronden te bevatten, waarop zij berust.
  4. De uitspraak van de BFH wordt schriftelijk vastgelegd en door de voorzitter, de secretaris en de leden of hun plaatsvervangers ondertekend. Afschriften worden bij aangetekend schrijven onverwijld en gelijktijdig aan de bij het beroep betrokken partijen toegezonden.
ARTIKEL 14 VERGOEDING
  1. De leden van de BFH ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering een door partijen bij de cao horeca vast te stellen bedrag aan vacatiegeld. Reis- en verblijfkosten, door de leden van de BFH in hun functie gemaakt, worden op declaratie van feitelijke kosten vergoed.
  2. De vergoeding van de externe deskundige wordt ook door partijen bij de cao horeca vastgesteld.
ARTIKEL 15 KOSTEN VAN DE BFH

De kosten van de BFH komen ten laste van partijen bij de cao horeca naar een 50-50-verdeling over werkgevers en werknemerspartijen. De BFH bepaalt dat de kosten van het geschil door partijen in het geschil zelf worden gedragen, tenzij de BFH aanleiding ziet deze kosten ten laste van een der partijen in het geschil te brengen.

ARTIKEL 16 SLOTBEPALING

De BFH zal, indien daartoe naar haar oordeel onvoorziene termen aanwezig zijn, van de in dit reglement vastgestelde procedures en termijnen kunnen afwijken.