Referentiefuncties
Functieomschrijving
Assistent bedrijfsleider
- Algemeen - A.10.I
Functieprofiel
Kenmerken van de referentiefunctie
De assistent bedrijfsleider II is, als tweede man/vrouw in de organisatie mede verantwoordelijk voor alle activiteiten van de vestiging. De vestiging maakt gebruik van het aanbod van centrale diensten (b.v. overkoepelende inkoop, administratie, personeelszaken, sales en marketing), maar is zelf verantwoordelijk voor de decentrale uitvoering van deze diensten. De functiehouder is ondersteunend/adviserend aan de bedrijfsleider waarbij bepaalde specifieke werkzaamheden (structureel) door de assistent bedrijfsleider II worden uitgevoerd dan wel voorbereid. De bedrijfsleider blijft overall eindverantwoordelijk. De functie komt overwegend voor in het grotere (internationale) horecabedrijf. Indeling wordt ondersteund door een NOK, waarin het verschil tussen groep 9 en 10 (referentie) wordt uitgewerkt.
Organisatie
- Direct leidinggevende: vakinhoudelijk leidinggevende.
- Geeft leiding aan: 100 - 200 (parttime) medewerkers.
Resultaatgebieden, taken en resultaatindicatoren
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
---|---|---|
Output bedrijf |
|
|
Jaarplan toegewezen aandachtsgebied |
|
|
Optimalisatie-advies bedrijfsvoering |
|
|
Relatiebeheer |
|
|
Personeelsmanagement |
|
|
Rapportage en verantwoording |
|
|
Bezwarende omstandigheden
- Niet van toepassing.
Competentieprofiel
Kennis en betekenisvolle vaardigheden
- HBO/WO werk- en denkniveau;
- kennis van bedrijfsregels, richtlijnen en relevante wet- en regelgeving, (financiële) ken- en stuurgegevens.
Competenties / gedragsvoorbeelden
Gastgerichtheid:
- is hoffelijk, voorkomend en welgemanierd naar anderen;
- vermijdt uitspraken als ‘nee, dat kan niet’ of ‘het is druk’ zonder uitleg;
- biedt ook ongevraagd extra service;
- onderzoekt hoe gasten adequaat en optimaal te helpen.
Innovatiegericht:
- is geboeid om steeds nieuwe ideeën uit te proberen;
- ruikt kansen en heeft en drang om er naar te handelen;
- ziet/zoekt mogelijkheden om zaken anders/beter te doen;
- komt met ongebruikelijke maar unieke oplossingen.
Leiderschap tonen:
- geeft medewerkers taken passend bij hun kwaliteit of ontwikkeling(snoodzaak);
- weet wanneer anderen benaderd moeten worden om draagvlak te krijgen;
- geeft zonder aarzeling de eigen mening en onderbouwt deze met feiten en argumenten.
Ondernemerschap:
- weet wat (potentiële) gasten/klanten aanspreekt;
- ruikt de kansen in de markt;
- houdt rekening met relevante omgevingsfactoren;
- maakt afwegingen op basis van kosten/baten analyses.
Prestatiegericht:
- is ambitieus, probeert zichzelf steeds te overtreffen;
- tast de grenzen van het eigen kunnen af;
- haalt het beste uit zichzelf;
- is pas tevreden als het doel/resultaat is bereikt.