Referentiefuncties

Functieomschrijving

Toiletmedewerker

  -   Technische & Facilitaire dienst    -    T.2.I




Functieprofiel

Kenmerken van de referentiefunctie

De toiletmedewerker draagt zorg voor nette, schone en hygiënische toiletruimten en verstrekking van toebehoren ten behoeve van toiletbezoekers. Afhankelijk van de situatie rekent hij/zij af met bezoekers. Indeling wordt ondersteund door een IHM, waarin het verschil tussen groep 1 en 2 (referentie) en 3 wordt uitgewerkt.

Organisatie

  • Direct leidinggevende: vakinhoudelijk leidinggevende.
  • Geeft leiding aan: niet van toepassing.

Resultaatgebieden, taken en resultaatindicatoren

Resultaatgebieden Taken Resultaatindicatoren
Sanitairbeheer
  • schoonhouden en zo nodig opruimen van toiletten en toiletruimten;
  • regelmatig controleren van de diverse ruimten op reinheid, volgens schema;
  • controleren van de goede werking van de toiletinstallaties, handdoekapparaten, drogers e.d., volgens schema en eigen inzicht;
  • signaleren van storingen of problemen aan leidinggevende;
  • bijvullen van verbruiksmaterialen, zoals toiletpapier, zeep, (papieren) handdoeken of handdoekrollen.
  • nette, hygiënisch en schone toiletruimten;
  • klanttevredenheid;
  • tijdig bijgevulde materialen;
  • tijdig signaleren gebreken;
  • conform voorschriften (o.m. instructie, werkmethoden, HACCP en huisstijl).
Afrekening
  • attenderen van bezoekers op betaling;
  • wisselen van gelden;
  • tellen van ontvangen geld en afstorten van geld op voorgeschreven wijze.
  • afstorting volgens voorschiften;
  • mate van sympathie van bezoekers.

Bezwarende omstandigheden

  • Krachtsinspanning bij het tillen van emmers bij schoonmaakwerkzaamheden.
  • Lopend en staand en soms gebukt/gebogen of staand op trappen werken onder eenzijdige spierbelasting.
  • Onaangenaam werk bij het reinigen van sanitaire voorzieningen.
  • Kans op letsel als gevolg van uitglijden op natte vloeren en werken met (chemische) reinigingsmiddelen.

Competentieprofiel

Kennis en betekenisvolle vaardigheden

  • MBO niveau 1 werk- en denkniveau;
  • kennis van bedrijfsspecifieke voorschriften.

Competenties / gedragsvoorbeelden

Gastgerichtheid:
  • is hoffelijk, voorkomend en welgemanierd naar anderen;
  • vermijdt uitspraken als ‘nee, dat kan niet’ of ‘het is druk’ zonder uitleg;
  • biedt ook ongevraagd extra service;
  • onderzoekt hoe gasten adequaat en optimaal te helpen.
Oog voor detail / Nauwgezet:
  • is grondig, controleert de eigen werkzaamheden;
  • is ordelijk en werkt overzichtelijk, ook bij overdracht van werkzaamheden;
  • werkt volgens vaste procedures, voert de nodige controles uit.