Referentiefuncties

Functie-indeling  -  Niveau Onderscheidende Kenmerken (NOK)

Medewerker huishouding

  -   Technische & Facilitaire dienst    -    T.3.I



Medewerker huishouding I Medewerker huishouding II
Segment
  • Regulier segment waarbij normale eisen worden gesteld aan de gastgereedheid van kamers en openbare ruimtes. Er is sprake van een grote mate van gestandaardiseerde kamers/ruimtes.
  • Luxe segment waarbij hoogwaardige eisen worden gesteld aan de gastgereedheid van kamers en openbare ruimtes. Er is sprake van verschillende type kamers en ruimtes met andere specificaties/vereisten.
Zelfstandigheid
  • De medewerker huishouding I werkt volgens vaste schema’s en nauwkeurige werkinstructies. Medewerker huishouding I heeft geen of slechts beperkte invloed op de eigen werkindeling. Werkzaamheden worden normaliter gecontroleerd door de leidinggevende.
  • De medewerker huishouding II werkt aan de hand van opdrachten (x-aantal kamers), waarbij hij/zij zelf prioriteiten stelt in de werkindeling. Er is slechts steekproefsgewijs sprake van controle.
Omvangrijkheid werkzaamheden
  • De werkzaamheden zijn eenduidig en sterk gestandaardiseerd. Per ruimte wordt een beperkt aantal handelingen verricht.
  • De werkzaamheden verschillen met name door de verscheidenheid aan (type) ruimten. Per ruimte wordt een uitgebreid aantal standaard en specifieke handelingen verricht (b.v. specifieke vouwtechnieken, preparatie van welkomstattentie/maatwerk).
Leidend sturingsprincipe
  • Het aantal kamers/ruimtes per uur (snelheid).
  • Het aantal kamers/ruimtes per uur (snelheid).
  • Klanttevredenheid (kwaliteit).
Referentiefunctieshandboek 2002
  • Schoonmaker/afwasser (S.2.1)
  • Medewerker algemene dienst (H.2.1)
  • Medewerker kameronderhoud (H.3.1)
  • Medewerker linnenkamer (H.3.2)
Functiegroep
2 3 (referentie)