Referentiefuncties
Functieomschrijving
Partymanager
- Partycatering / Banqueting - P.8.I
Functieprofiel
Kenmerken van de referentiefunctie
De partymanager II komt voornamelijk voor bij grote evenementen (tot 1.000 gasten) waar een grote diversiteit aan gerechten en dranken wordt geserveerd en entertainment wordt verzorgd, verspreid over meerdere ruimten en uitgiftepunten. Hij/zij is verantwoordelijk voor het opstellen of concretiseren van draaiboeken en (laten) inplannen van benodigde medewerkers. Hij/zij stuurt de medewerkers partycatering aan met behulp van assistenten/allround medewerkers en coördineert de ingehuurde diensten/bijdragen van derden (entertainment/beveiliging). De focus ligt op het managen van de voortgang aan de hand van het draaiboek, het oplossen van problemen (improviseren), het afstemmen en coördineren van veranderingen en aanvullende wensen tijdens de voortgang. Hij/zij is verantwoordelijk voor registratie, administratie en evaluatie rondom partijen en geeft uitvoering aan het personeelsbeheer. Indeling wordt ondersteund door een NOK, waarin het verschil tussen groep 7 en 8 (referentie) wordt uitgewerkt.
Organisatie
- Direct leidinggevende: vakinhoudelijk leidinggevende.
- Geeft leiding aan: 25 – 75 (parttime) medewerkers (deels functioneel).
Resultaatgebieden, taken en resultaatindicatoren
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
---|---|---|
Personeelsmanagement |
|
|
Rapportage en verantwoording |
|
|
Optimalisatie processen en dienstverlening |
|
|
Voorbereiding en organisatie evenement |
|
|
Realisatie evenement |
|
|
Bezwarende omstandigheden
- Soms sprake van werkdruk bij pieken in het werkaanbod en bij improviserend oplossen van problemen.
Competentieprofiel
Kennis en betekenisvolle vaardigheden
- MBO niveau 4/HBO werk- en denkniveau;
- kennis van bedrijfsregels, richtlijnen en relevante wet- en regelgeving;
- kennis van (financiële) ken- en stuurgegevens en rapportage.
Competenties / gedragsvoorbeelden
Gastgerichtheid:
- is hoffelijk, voorkomend en welgemanierd naar anderen;
- vermijdt uitspraken als ‘nee, dat kan niet’ of ‘het is druk’ zonder uitleg;
- biedt ook ongevraagd extra service;
- onderzoekt hoe gasten adequaat en optimaal te helpen.
Leiderschap tonen:
- geeft medewerkers taken passend bij hun kwaliteit of ontwikkeling(snoodzaak);
- weet wanneer anderen benaderd moeten worden om draagvlak te krijgen;
- geeft zonder aarzeling de eigen mening en onderbouwt deze met feiten en argumenten.
Besluitvaardig:
- schuift beslissingen niet voor zich uit;
- neemt beslissingen op basis van relevante informatie;
- neemt beslissingen binnen het eigen taakgebied en motiveert deze.
Plannen en organiseren:
- bakent zaken af in benodigde tijd, middelen en mensen;
- voorziet knelpunten en neemt actie;
- schept randvoorwaarden om zaken gedaan te krijgen.
Kwaliteitsgericht:
- corrigeert direct als niet aan de eisen wordt voldaan;
- vraagt terugkoppeling van gasten over kwaliteit en service;
- komt met voorstellen om zaken beter te doen.