Referentiefuncties
Functieomschrijving
Manager rooms division
- Algemeen - A.9.III
Functieprofiel
Kenmerken van de referentiefunctie
De manager rooms division leidt de werkzaamheden in het hotelgedeelte van het (middel)grote hotel/restaurantbedrijf (60 tot 150 medewerkers en circa 200 kamers), via afdelingschefs. Onder het hotelgedeelte vallen o.m. de disciplines: frontoffice, facilitaire/ technische dienst, huishouding/linnenkamer, wellness centre, etc. Hij/zij is verantwoordelijk voor de realisatie van (zelf opgestelde en door directie goedgekeurde) kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de eigen afdelingen. Indeling wordt ondersteund door een IHM, waarin het verschil tussen groep 8, 9 (referentie) en 10 wordt uitgewerkt.
Organisatie
- Direct leidinggevende: niet-vakinhoudelijk leidinggevende.
- Geeft leiding aan: 40 tot 80 (parttime) medewerkers.
Resultaatgebieden, taken en resultaatindicatoren
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
---|---|---|
Personeelsmanagement |
|
|
Inzetbaarheid kamers en openbare ruimten |
|
|
Begeleiding en ontvangst gasten |
|
|
Jaarplan rooms division (opzet en realisatie) |
|
|
Optimalisatie middelen en randvoorwaarden |
|
|
Bezwarende omstandigheden
- Niet van toepassing.
Competentieprofiel
Kennis en betekenisvolle vaardigheden
- HBO werk- en denkniveau;
- communicatief vaardig in ten minste 1 vreemde taal;
- kennis van de specifieke aandachtsgebieden, producten en middelen en trends en ontwikkelingen in de markt.
Competenties / gedragsvoorbeelden
Gastgerichtheid:
- is hoffelijk, voorkomend en welgemanierd naar anderen;
- vermijdt uitspraken als ‘nee, dat kan niet’ of ‘het is druk’ zonder uitleg;
- biedt ook ongevraagd extra service;
- onderzoekt hoe gasten adequaat en optimaal te helpen.
Leiderschap tonen:
- geeft medewerkers taken passend bij hun kwaliteit of ontwikkeling(snoodzaak);
- weet wanneer anderen benaderd moeten worden om draagvlak te krijgen;
- geeft zonder aarzeling de eigen mening en onderbouwt deze met feiten en argumenten.
Besluitvaardig:
- schuift beslissingen niet voor zich uit;
- neemt beslissingen op basis van relevante informatie;
- neemt beslissingen binnen het eigen taakgebied en motiveert deze.
Plannen en organiseren:
- bakent zaken af in benodigde tijd, middelen en mensen;
- voorziet knelpunten en neemt actie;
- schept randvoorwaarden om zaken gedaan te krijgen.
Oplossingsgericht:
- richt zich niet op problemen, maar op oplossingen;
- is pragmatisch, kiest voor praktische en snelle oplossingen;
- blijft niet lang dralen in het analyseren van het probleem.