Referentiefuncties

Functieomschrijving

Kassier

  -   Frontoffice    -    FO.3.I




Functieprofiel

Kenmerken van de referentiefunctie

De kassier scant of slaat producten aan en rekent af met gasten aan een centrale kassa. Voorts is hij/zij verantwoordelijk voor het afsluiten van de kassa, tellen van ontvangsten, afstorten van gelden en verklaren van eventuele kasverschillen. Indeling wordt ondersteund door een IHM, waarin het verschil tussen groep 2, 3 (referentie) en 4 wordt uitgewerkt.

Organisatie

  • Direct leidinggevende: vakinhoudelijk leidinggevende.
  • Geeft leiding aan: niet van toepassing.

Resultaatgebieden, taken en resultaatindicatoren

Resultaatgebieden Taken Resultaatindicatoren
Afsluiting kassa
  • afsluiten van de kassa bij einde dienst of werkdag;
  • tellen van ontvangen geld en opmaken van afrekenstaat;
  • controleren en opbergen / afstorten van geld op voorgeschreven wijze en verklaren van eventuele verschillen.
  • omvang kasverschillen;
  • volgens procedure / voorschift;
  • verklaarbaarheid kasverschillen.
Afrekening artikelen
  • aanslaan van codes of bedragen en/of scannen van (voorverpakte) artikelen;
  • afrekenen van eindbedrag, contant in diverse valuta, met bankpas of creditcard;
  • zo nodig omrekenen van vreemde valuta via tabel en teruggeven van wisselgeld in euro’s;
  • toelichten van afgerekende bedragen aan o.a. buitenlandse gasten (elementair, één vreemde taal).
  • aantal foutieve eindbedragen;
  • juiste omrekening valuta;
  • kwaliteit zelf opgeloste problemen.

Bezwarende omstandigheden

  • Eenzijdige houding bij het langdurig werken met de (computer)kassa.
  • Soms sprake van werkdruk bij pieken in het werkaanbod.
  • Soms hinder van tocht bij situering kassa bij deuren; plaatsgebonden werken.

Competentieprofiel

Kennis en betekenisvolle vaardigheden

  • MBO niveau 2 werk- en denkniveau;
  • kennis van bedrijfspecifieke voorschriften.

Competenties / gedragsvoorbeelden

Gastgerichtheid:
  • is hoffelijk, voorkomend en welgemanierd naar anderen;
  • vermijdt uitspraken als ‘nee, dat kan niet’ of ‘het is druk’ zonder uitleg;
  • biedt ook ongevraagd extra service;
  • onderzoekt hoe gasten adequaat en optimaal te helpen.
Representatief:
  • presenteert zich naar gasten/externen in lijn met het imago van het bedrijf
  • komt goed over bij anderen;
  • streeft het handelen volgens de goede manieren altijd na.
Betrouwbaar / Integer:
  • gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie;
  • komt beloften en afspraken na, staat voor wat hij zegt;
  • heeft de moed achter zijn daden te staan.
Oog voor detail / Nauwgezet:
  • is grondig, controleert de eigen werkzaamheden;
  • is ordelijk en werkt overzichtelijk, ook bij overdracht van werkzaamheden;
  • werkt volgens vaste procedures, voert de nodige controles uit.