Referentiefuncties

Functieomschrijving

HR manager

  -   Algemeen    -    A.11.II




Functieprofiel

Kenmerken van de referentiefunctie

De HR manager is verantwoordelijk voor het ontwikkelen, borgen en implementeren van het P&O-beleid binnen het bedrijf (200 tot 400 medewerkers) binnen de kaders van wet- en regelgeving in aansluiting op de ondernemingsstrategie. Hij/zij fungeert als HR-sparringpartner ten behoeve van het hoger management en is lid van het managementteam. Functionaris fungeert als P&O-functionaris voor een deel van het personeelsbestand. Hij/zij leidt de werkzaamheden binnen de eigen afdeling en stuurt hiertoe de medewerkers aan. Indeling wordt ondersteund door een IHM, waarin het verschil tussen groep 10, 11 (referentie) en >CAO wordt uitgewerkt.

Organisatie

  • Direct leidinggevende: niet-vakinhoudelijk leidinggevende.
  • Geeft leiding aan: 2 tot 5 (parttime) medewerkers.

Resultaatgebieden, taken en resultaatindicatoren

Resultaatgebieden Taken Resultaatindicatoren
HRM-beleid
  • volgen van ontwikkelingen en interpreteren van interne knelpunten in samenspraak met holding/directie;
  • formuleren van voorstellen voor bijstelling van het HRM-beleid;
  • vertalen van het voorgestelde beleid naar gerichte HRM-instrumenten, (laten) uitwerken van concrete projectplannen;
  • bevorderen van draagvlak en acceptatie voor de rol en het belang van HRM binnen de organisatie;
  • verantwoorden van het gevoerde beleid, verantwoorden van uitgaven in relatie tot toegekende budgetten.
  • aansluiting op strategie;
  • aantal conceptversies;
  • mate van realisatie (aantal acties gehaald).
Beschikbaarheid en toepassing HRM-instrumenten
  • uitwerken en inbrengen van voorstellen voor invoering/ aanpassing/uitbreiding van HRM-instrumenten aan het directieteam;
  • communiceren van doorgevoerde wijzigingen aan betrokkenen;
  • bevorderen van een consistente en juiste toepassing van de verschillende personeelsinstrumenten door het lijnmanagement;
  • bieden van ondersteuning bij het toepassen van de instrumenten.
  • tijdige/budgettaire oplevering van projecten;
  • kwaliteit instrumenten;
  • kwaliteit van toepassing.
Interne communicatie
  • adviseren en ondersteunen van de directie in het overleg met en informatieverstrekking aan de betrokkenen;
  • uniformeren en bewaken van de interne communicatie en de communicatiestromen en -middelen;
  • (laten) verzorgen van de reguliere personeelsinformatie.
  • mate van tevredenheid betrokkenen (OR, management, medewerkers);
  • inzicht bij medewerkers in van belang zijnde (bedrijfs)ontwikkelingen.
Operationele HR-processen
  • toezien op voortgang en kwaliteit, stellen van prioriteiten en oplossen van zich voordoende problemen;
  • zelfstandig uitvoering geven aan de toepassing van het HR-instrumentarium voor hogere functies;
  • voeren van werkoverleg en afstemmen van relevante knelpunten;
  • bevorderen van de interne samenwerking, ook met andere afdelingen, en dat afstemming optimaal plaatsvindt.
  • kwaliteit administratie, regels;
  • doorlooptijd W&S;
  • trend in verloop%.
Personeelsbeheer
  • regelen van verlof;
  • werven en selecteren van nieuwe medewerkers;
  • zorg dragen voor het opleiden/inwerken van medewerkers;
  • uitvoeren van beoordelingen;
  • toepassen van personeelsinstrumenten.
  • motivatie en inzet medewerkers;
  • (kortdurend) verzuim;
  • effectiviteit/efficiency van de personeelsinzet;
  • beschikbaarheid vereiste competenties.

Bezwarende omstandigheden

  • Niet van toepassing.

Competentieprofiel

Kennis en betekenisvolle vaardigheden

  • WO werk- en denkniveau (bij voorkeur personeelswetenschappen/bedrijfskunde of vergelijkbaar);
  • kennis van relevante ontwikkelingen in het vakgebied, relevante wet- en regelgeving en de sector;
  • kennis om te kunnen fungeren als professionele partner van directie en lijnmanagement.

Competenties / gedragsvoorbeelden

Besluitvaardig:
  • schuift beslissingen niet voor zich uit;
  • neemt beslissingen op basis van relevante informatie;
  • neemt beslissingen binnen het eigen taakgebied en motiveert deze.
Betrouwbaar / Integer:
  • gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke informatie;
  • komt beloften en afspraken na, staat voor wat hij zegt;
  • heeft de moed achter zijn daden te staan.
Initiatief nemen:
  • begint uit zichzelf, wacht niet af;
  • heeft vertrouwen in eigen kunnen en kwaliteit;
  • kijkt in het eigen werk vooruit en komt in actie als dat nodig is;
  • ziet als zaken (ook buiten het eigen werk) blijven liggen en pakt ze op als dat kan.
Netwerkgericht:
  • legt gemakkelijk contacten;
  • maakt effectief gebruik van contacten om zaken te regelen;
  • weet ingangen voor zichzelf te creëren;
  • werkt actief aan het onderhouden/bestendigen van de relatie.
Overtuigingskracht:
  • speelt met manieren/argumenten om anderen voor zich te winnen;
  • straalt enthousiasme en overtuiging uit voor de eigen ideeën;
  • is zelfbewust en stellig in zijn optreden.