Hulp bij indelen
Assistent-bedrijfsfuncties
De indelingsregels voor assistent-bedrijfsfuncties zijn bedoeld als ondersteunend instrument, indien het volgen van het Stappenplan niet tot een indeling heeft geleid.
Een assistent-bedrijfsfunctie is een functie, die daadwerkelijk assisterend is aan de functie van een leidinggevende of aan die van een medewerker. Assistent-bedrijfsfuncties hebben een zelfstandig en permanent karakter.
We onderscheiden assistent-bedrijfsfuncties die:
- óf assisterend zijn aan één of meer uitvoerende medewerkers;
- óf assisterend zijn aan een leidinggevende en organisatorisch geplaatst zijn tussen de leidinggevende en de medewerkers, met de bedoeling een deel van de operationele leiding over te nemen ook op die momenten dat de leidinggevende niet aanwezig is;
- óf assisterend zijn aan een leidinggevende als stafmedewerker (dus niet geplaatst in de reeks tussen leidinggevende en medewerkers).
Voor deze functies gelden de hierna volgende indelingsregels.
Indelingregels voor assistent-bedrijfsfuncties
De indelingsregels voor assistent-bedrijfsfuncties zijn van kracht, indien:
-
Assisterend aan één of meer uitvoerende medewerkers:
- de assistent-bedrijfsfunctie minder verantwoordelijkheden en taken bevat dan de uitvoerende functie(s), waaraan assistentie wordt verleend.
-
Assisterend aan één of meer uitvoerende medewerkers:
- de assistent-bedrijfsfunctie minder verantwoordelijkheden en taken bevat dan de leidinggevende functie en meer verantwoordelijkheden en taken als de (zwaarste) uitvoerende functie op de afdeling;
- de niveaus (indelingen) van de leidinggevende functie en van de (zwaarste) uitvoerende functie niet meer dan vier functiegroepen van elkaar verschillen; er zijn dus maximaal drie tussenliggende functiegroepen);
- de uitkomsten niet strijdig zijn met het Stappenplan.
Bij staffuncties dient het Stappenplan te worden gevolgd.
Indelingsregels
- Assisterend aan één of meer uitvoerende medewerkers:
Deel de functie in volgens het Stappenplan.
- Assisterend aan een leidinggevende:
- Deel eerst de leidinggevende bedrijfsfunctie en de (zwaarste) uitvoerende bedrijfsfunctie(s) in volgens het Stappenplan.
- Stel vast, of het karakter van de assistent-bedrijfsfunctie overwegend leidinggevend of overwegend uitvoerend is of geen van beide.
- overwegend leidinggevend
Vergelijk de assistent-bedrijfsfunctie met de leidinggevende bedrijfsfunctie en toets de uitkomst door te vergelijken met de (zwaarste) uitvoerende bedrijfsfunctie. - overwegend uitvoerend
Vergelijk de assistent-bedrijfsfunctie met de (zwaarste) uitvoerende bedrijfsfunctie en toets de uitkomst door te vergelijken met de leidinggevende bedrijfsfunctie. - staffunctie
Indien de functie niet onder overwegend leidinggevend of uitvoerend valt dan moet deze assistent-bedrijfsfunctie volgens het Stappenplan worden ingedeeld.
- overwegend leidinggevend
-
Vergelijking met de leidinggevende bedrijfsfunctie:
- Indeling 1 groep lager dan de leidinggevende bedrijfsfunctie, indien de assistent-bedrijfsfunctie de volledige operationele en vaktechnische leiding kan overnemen en een (op korte termijn gerichte) bijdrage levert aan planning en voorbereiding van de werkzaamheden.
- Indeling 2 groepen lager dan de leidinggevende bedrijfsfunctie, indien de assistent-bedrijfsfunctie een gedeelte van de operationele en vaktechnische leiding kan overnemen. Dat gedeelte kan één groep zijn binnen een grotere afdeling, of kan begrensd worden door strikte voorschriften en procedures (waarbij de leidinggevende de niet-routinematige gevallen zelf afwikkelt).
Vergelijking met de (zwaarste) uitvoerende bedrijfsfunctie:
- Indeling 1 groep hoger dan de uitvoerende bedrijfsfunctie, indien de assistent-bedrijfsfunctie een kleine groep medewerkers vaktechnisch aanstuurt en zelf volledig meewerkt.
- Indeling 2 groepen hoger dan de uitvoerende bedrijfsfunctie, wanneer er sprake is van extra (aanvullende) verantwoordelijkheden, naast het vaktechnisch aansturen van een grotere groep medewerkers.